“Bedrijven binden aan normen. Het uitgangspunt is dat bedrijven die van overheidssteun gebruikmaken, de OESO-normen rond internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen onderschrijven en naleven. Bedrijven kunnen worden uitgesloten van overheidssteun en aanbestedingen, als zij geen actie ondernemen om mensenrechtenschendingen, zoals kinder- en dwangarbeid, in de productieketen te voorkomen.”
“Zorgplicht voor iedere schakel in de productieketen. De overheid ondersteunt sectoren waar mogelijk om heldere codes te ontwikkelen betreffende de (internationale) zorgplicht en rapportageplicht van bedrijven op het gebied van arbeid, mensenrechten, milieu en eerlijke handelspraktijken. Als een sector onredelijk lang geen stappen onderneemt, of als er een grote groep achterblijvers is, ligt het wettelijk vastleggen van verplichtingen voor de hand.”
“Omgekeerde bewijslast. Betrekt een ondernemer grondstoffen of producten uit een sterk verdachte regio, dan kan de overheid eisen dat de ondernemer aantoont dat het bedrijf de toeleveringsketen op orde heeft en er geen sprake is geweest van bijvoorbeeld kinderarbeid.”
“Slechte producten uit winkels weren. We willen dat producten waarvan de productie in strijd is met internationale afspraken op het gebied van mensenrechten, kinderarbeid of milieu uit winkels worden geweerd.”
“Import van buiten de Europese Unie. Voedsel dat van buiten de Europese Unie wordt geïmporteerd, moet voldoen aan de eisen van dierenwelzijn, emissies, biodiversiteit en mensenrechten. Dit vereist wetgevende maatregelen op het terrein van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO).”
“In ons buitenlandbeleid blijven we het naleven van mensenrechten, onder meer vastgelegd in de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens, benadrukken en straffeloosheid bestrijden – ook in deze internationale instellingen. Zowel de burgerlijke en politieke mensenrechten als de sociale, economische, culturele en collectieve mensenrechten zijn belangrijk. Want de bescherming van mensenrechten is voorwaarde voor een goed functionerende democratische rechtsstaat.”
“Maatschappelijk verantwoord ondernemen. Er dient wetgeving te komen op het gebied van [i]Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) om uitbuiting en slavernij tegen te gaan in de productieketens. Nederland implementeert de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, waarbij gepaste zorgvuldigheid (due diligence) het uitgangspunt is. Het Nationaal Contactpunt toeziet op de naleving.”
“Meer geld voor ontwikkelingssamenwerking. Nederland geeft 0,7% van het bruto nationaal inkomen (BNI) uit aan ontwikkelingssamenwerking, in navolging van internationale afspraken. Dit percentage omvat geen uitgaven die bedoeld zijn voor het stimuleren van Nederlandse export en de opvang van asielzoekers in Nederland. In Europees verband is de ChristenUnie alert op dat ontwikkelingsfondsen niet worden aangewend voor militaire uitgaven.”
“Prioriteit voor de armste landen. De ChristenUnie wil dat 50% van het ontwikkelingsbudget wordt besteed aan verbetering van de leefomstandigheden in landen met de meeste armoede en achterstanden, met speciale aandacht voor de meest gemarginaliseerde groepen, zoals mensen met een beperking. De ChristenUnie wil een duurzaam commitment van tien jaar voor deze landen.”
“Noodhulp en wederopbouw. Noodhulp wordt waar mogelijk gekoppeld aan duurzame wederopbouw. De ChristenUnie pleit daarom voor een langdurig commitment nadat de eerste nood is gelenigd, door het voortzetten van de structurele meerjarenfinanciering van de Dutch Relief Alliance (DRA).”
“Maatschappelijk middenveld. Minstens een derde van het ontwikkelingsbudget wordt besteed via maatschappelijke organisaties, met de nadruk op het versterken van maatschappelijk middenveld in de ontwikkelingslanden. Om Nederlandse organisaties niet te afhankelijk te maken van de overheid en om het draagvlak in de Nederlandse maatschappij te versterken, geldt het uitgangspunt dat organisaties 50% particuliere, anders dan door een overheid verkregen, middelen inzetten.”
“Verbetering gezondheidszorg. Nederland zet in op de verbetering van de gezondheidszorg, in het bijzonder voor vrouwen, jongeren en kinderen. Bij kennisoverdracht en voorlichting, preventie van ongewenste zwangerschappen, seksueel overdraagbare aandoeningen en goede, toegankelijke moeder-kind zorg wordt rekening gehouden met de sociale, culturele en religieuze perspectieven en de context van de lokale gemeenschap.”
“Geweld tegen vrouwen en kinderen. Wereldwijd vindt er veel (seksueel) geweld tegen vrouwen en kinderen plaats. Nederland moet zich blijven inspannen om geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld tegen te gaan – in het bijzonder vrouwenbesnijdenis, kindhuwelijken en (online) seksuele uitbuiting. Nederland ondersteunt hiertoe maatschappelijke organisaties en initiatieven zoals ‘Girls not Brides’.”
“Perspectief voor jongeren. Veel jongeren groeien op zonder perspectief op een menswaardig bestaan en toekomst. Daarom blijft de ChristenUnie zich inzetten voor onderwijs en werkgelegenheid, met name voor meisjes, in die landen waar de toekomst voor jongeren onzeker is. Naast een hernieuwde focus op basisonderwijs zetten we in op verdere uitbreiding van het Skills & Jobs programma, met speciale aandacht voor praktijkonderwijs.”
“Tegen kinderarbeid. Kinderrechten worden versterkt door de bestrijding van kinderarbeid/slavernij. Nederland investeert in child labour free zones en sociale vangnetten voor weeskinderen.”